Personeelsfoto van de ODRU. Genomen tijdens de personeelsdag 2024.

Eerste halfjaar rapportage 2024

Gemeente De Bilt

Open het verslag

 

Voorwoord

Beste lezer,

Met trots leggen we onze vernieuwde verantwoordingsrapportage voor. In gesprekken met onder andere regievoerders, wethouders en raadsrapporteurs kwam naar voren dat we ons meer mogen profileren in het verantwoorden op het bereik van uitgevoerde werkzaamheden.

Wat bereiken we met het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht en  handhaving, het adviseren op projecten en wat doen onze duurzaamheidscentra? Een hele hoop. Deze resultaten zijn samengevat in interessante, heldere en duidelijke verhalen.

Het ingaan van de Omgevingswet heeft voor verandering gezorgd. Samen met jouw gemeente is het gelukt om onze dienstverlening gedegen uit te voeren.

Deze rapportage geeft een beeld over het eerste half jaar van 2024. Het bestaat uit twee delen. Het eerste deel is algemeen en is van toepassing op alle ODRU-gemeenten. Het tweede deel is specifiek voor jouw gemeente, waar we een nadere toelichting geven op onze werkzaamheden.

De komende periode gaan wij samen met jouw gemeente en onze medewerkers het resultaat evalueren en aan de slag met de rapportage over het gehele jaar.

Laat ons weten wat je van deze rapportage vindt via gemeenten@odru.nl.

Veel leesplezier,

Arnold van Vuuren
Directeur

Directeur van de ODRU

Regionaal

Programmatisch toezicht

De term ‘Programmatisch toezicht’ komt vaak naar voren in het uitvoeringsprogramma van de ODRU en in verschillende verslagen. Maar wat houdt dit eigenlijk in en hoe past de ODRU dit toe?  

Wat is programmatisch toezicht? 

Programmatisch toezicht is een methode waarbij toezicht en handhaving efficiënt en doelgericht worden ingezet. Concreet betekent dit dat we de grootste milieurisico’s in kaart brengen en maatregelen nemen om deze zoveel mogelijk te beperken. Hierbij kijken we naar naleefgedrag, potentiële milieurisico’s, beschikbare budgetten en regionale afspraken. 

Het plannen van toezicht vraagt om weloverwogen keuzes. Bij de ODRU gebeurt dit op een risico-gestuurde manier. Aan de hand van diverse afwegingen stelt de ODRU jaarlijks een controleprogramma op. Welke locaties verdienen speciale aandacht? Waar gaan we inspecteren? 

Hoe geeft de ODRU invulling aan programmatisch toezicht?

Toezicht door de ODRU is te onderscheiden in verschillende vormen:  

  • Integraal toezicht is de meest gebruikelijke vorm van controle waarbij ter plaatse alle milieuaspecten worden geïnspecteerd. Dit kan zowel vooraf gepland als ad hoc plaatsvinden. Ad-hoc-controles kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd naar aanleiding van nieuw gemelde activiteiten of informatie die we ontvangen van onze handhavingspartners of interne collega’s. 
  • Preventief toezicht focust op het informeren van bedrijven. De ODRU verstuurt informatie over onderwerpen zoals: 
     – Gebruik en onderhoud van stookinstallaties, koelinstallaties en luchtwassers;  
     – Regels over het houden van vee;
     – Regels over het starten en in werking hebben van een horecabedrijf.  
  • Aspectcontroles richten zich op specifieke onderdelen waar overtredingen vaak voorkomen of waar een groot milieurisico bestaat. Zo voeren we onder andere gerichte controles uit op vuurwerk en propaantanks. Daarnaast inventariseren we ons bedrijvenbestand om nieuwe niet-gemelde bedrijven op te sporen en indien nodig te controleren. 
  • Administratief toezicht wordt uitgevoerd door het beoordelen van ontvangen checklists, rapportages en specifieke documenten. 

De laatst drie genoemde toezichtvormen ontstaan voornamelijk vanuit onze brancheplannen. In onze brancheplannen voeren wij een uitgebreidere analyse uit op het naleefgedrag, de actoren, milieueffecten en actuele thema’s binnen een specifieke (sub)branche. Hier wordt een passende toezichtvorm bij gekozen. In deze keuze wordt naar het gehele plaatje gekeken van mogelijke milieuschade tot gedrag en houding van de ondernemer. 

Hoe beoordeelt de ODRU een bedrijf?

De ODRU beoordeelt bedrijven op naleefgedrag, reden en ernst van overtredingen. Als er tijdens een controle geen overtredingen worden geconstateerd, spreken we van positief naleefgedrag. Worden er echter overtredingen vastgesteld dan is er sprake van negatief naleefgedrag en kan het risico op toekomstige overtredingen toenemen. 

Naleefgedrag gaat verder dan het simpelweg wel of niet overtreden van een regel. Overtredingen kunnen om verschillende redenen ontstaan: soms door onmacht of gebrek aan kennis maar ook bewust uit financiële overwegingen. De reden en ernst van de overtreding worden meegewogen in de risicosturing. 

Naleefgedrag heef ook invloed op milieurisico’s. Dit zijn gevaren die het milieu bedreigen, ofwel de ernst van de overtreding. Ze omvatten negatieve effecten zoals vervuiling van bodem, lucht of water, de uitputting van natuurlijke bronnen en klimaatverandering. Niet alleen het naleefgedrag van bedrijven bepaalt de milieurisico’s maar ook het type activiteiten dat zij uitvoeren en de omvang ervan spelen een rol. De ODRU beoordeelt deze risico’s zorgvuldig en neemt maatregelen om ze te beperken. 

Wat levert programmatisch toezicht op?

Programmatisch toezicht levert ons meer inzicht op. Meer inzicht op overtredingen en gedragingen. Zo kan de ODRU toezicht uitvoeren daar waar het, het meest van belang en nuttig is. Door dit risicogestuurde toezicht kan de toezichtscapaciteit effectief worden ingezet bij bedrijven die een potentieel milieurisico vormen. Bedrijven met beperkte risico’s kunnen (gedeeltelijk) worden ontzien of op een andere manier worden benaderd.

Het werk van een toezichthouder is meer dan alleen controleren, zij zijn er ook om de bedrijven te informeren. Dat wordt niet alleen als prettig ervaren door het bedrijfsleven, maar ook voor het alledaagse werk van de toezichthouder. Zo staan we waar mogelijk naast elkaar, niet tegenover elkaar.

loslopende kippen

Regionaal

Ophokplicht

Ophokplicht pluimvee opgeheven, onze toezichthouders kunnen weer naar buiten! 

De ophokplicht voor pluimvee is ingetrokken. Dit betekent dat daarmee ook het verbod voor derden om het erf te betreden is opgeheven. In 2022 en 2023 hebben we vaak administratief ons toezicht uitgevoerd. Nu kunnen we weer fysiek langs bij de pluimveebedrijven! 


Gevolgen vogelgriep 

De pluimveehouderij heeft ieder jaar te maken met gevallen van vogelgriep. Getroffen bedrijven worden geruimd en de verkoop van eieren en vlees bij pluimveebedrijven in de directe omgeving valt stil. Dit zorgt bij de veehouder niet alleen voor een financieel grote schade, maar ook emotioneel. 

Een groot deel van 2022 en 2023 een bezoekverbod ingevoerd voor alle pluimveehouderijen. Het doel hiervan is om verspreiding van het virus te voorkomen. Hierbij was het verboden het erf te betreden, ook voor onze toezichthouders. Zij kunnen namelijk het virus verspreiden. 


Wat betekent de vogelgriep voor ons toezicht? 

De vogelgriep speelde eerst vooral op in het najaar. Nu speelt het een groot deel van het jaar. Daarom hebben we in 2022 besloten de pluimveebedrijven vooral administratief te controleren. We hebben documenten en informatie opgevraagd die ons inzicht gaven in het wel/niet voldoen aan de milieuregels. Zo werd gekeken of er niet meer dieren dan gemeld of vergund op het bedrijf worden gehouden. Op basis van toezending van een foto van de mestopslag en de afvoerbonnen van de mest kon de veehouder laten zien of de mest op een juiste manier wordt opgeslagen. De ODRU ziet deze manier van toezichthouden als succes wanneer fysieke controles niet mogelijk zijn. 


En nu? 

Nu er op dit moment geen besmettingen zijn, is de ophokplicht opgeheven en kunnen we fysiek controles uitvoeren. Tijdens onze controles houden we ons aan een strikt hygiëne protocol, opgesteld door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Daar zijn we blij mee.


Wat is het voordeel van fysiek toezicht? 

We zijn blij dat we weer naar buiten kunnen. Wat ons betreft kent fysiek toezicht namelijk 2 belangrijke voordelen: 

  • Door direct contact met de veehouder kunnen we ter plaatse onduidelijkheden ophelderen, doorvragen en afspraken maken. 
  • Op locatie krijgen we een beter beeld van het bedrijf en de bedrijfsvoering. Zo kunnen we op meer aspecten toezien. Denk bijvoorbeeld aan een mogelijke bodemverontreiniging of verandering in de bedrijfsvoering.  


Aandacht voor ontwikkelingen 

Uiteraard houdt de ODRU de ontwikkelingen rondom de kansen op vogelgriep en aansluitende ophokplicht en daarmee bezoekverbod nauw in de gaten. Mocht de vogelgriep weer opspelen dan zullen wij volgens de regels ons toezicht daarop aanpassen. 

 

 

Bron foto’s: Canva

kippen
informatieplicht

Regionaal

Informatieplicht 

Indienen aanvragen onder de Omgevingswet 

Het indienen en behandelen van verschillende verplichtingen is ingrijpend veranderd onder de Omgevingswet. Of er sprake is van een vergunningplicht, meldingsplicht, informatieplicht, of zelfs een combinatie van deze drie, hangt af van milieubelastende activiteiten (MBA’s), bouwgerelateerde activiteiten, en de situatie of locatie. Het is zelfs mogelijk dat er helemaal geen verplichting geldt. 

Moeilijkheden bij het indienen

De vraag ‘Wat en hoe’ je een vergunningaanvraag moet indienen blijkt lastig te beantwoorden. De ODRU merkt dat indieners er vaak niet uitkomen. Hierdoor worden veel vergunningaanvragen, meldingen en informatieverplichtingen momenteel niet correct of volledig ingediend. Op landelijk niveau wordt onderzocht of de Omgevingswet moet worden aangepast, omdat er in de praktijk nog onduidelijkheden bestaan. We merken dat bij medewerkers binnen gemeenten, omgevingsdiensten als ook indieners, aanvragers, ondernemers en hun adviseurs het eigen maken van nieuwe wet- en regelgeving nog de nodige vragen oproept.

Gevolgen voor Toezicht en Handhaving

Deze problemen zijn ook merkbaar bij toezicht en handhaving. Vaak denken indieners dat zij met de informatieplicht aan alle verplichtingen hebben voldaan terwijl er bijvoorbeeld ook een melding moet worden gedaan. De informatieplicht leidt tot intensiever toezicht terwijl dit juist niet de bedoeling is.

Stappen naar Verbetering

De ODRU probeert via meerdere wegen verbetering en verduidelijking te bereiken. Zo doen we voorstellen om het DSO aan te passen in landelijke werkgroepen. Totdat er structurele oplossingen zijn, denken onze medewerkers mee met indieners om de aanvraag correct in te dienen. Dit meedenken leidt momenteel tot meer administratieve werkzaamheden dan voorheen gebruikelijk was voor zowel de indiener als voor de ODRU. Dit komt deels door de nieuwe systematiek rond milieubelastende of bouw gerelateerde activiteiten en deels doordat veel aanvragen nog onjuist worden ingediend.

Bron foto en illustratie: Canva

voetstappen
dronebeeld ronde venen

Regionaal

Milieu in het omgevingsplan

 

 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is de regelgeving voor veel milieuaspecten ingrijpend veranderd. Gemeenten hebben van het Rijk meer beleidsvrijheid en verantwoordelijkheden gekregen om milieuaspecten te regelen. Het omgevingsplan is hiervoor het belangrijkste instrument.  

In 2023 zijn wij samen met de ODRU-gemeenten het regionale programma “Milieu in het Omgevingsplan” gestart. Het doel is om zoveel mogelijk tot een eenvormige manier te komen waarop milieuregels worden verwerkt in de omgevingsplannen van de gemeenten, zodat:  

  • Er een gelijk speelveld is in de regio; 
  • Medewerkers van de ODRU in de uitvoering niet steeds hoeven te schakelen tussen verschillende werkwijzen met als gevolg dat de foutmarge toeneemt en de efficiëntie afneemt; 
  • De kennis en expertise van de ODRU bij het adviseren over het nieuwe omgevingsplan zo efficiënt mogelijk wordt ingezet.  

In de eerste helft van 2024 heeft de ODRU twee belangrijke producten opgeleverd: de beleidsnotitie externe veiligheid en het omgevingsplanadvies archeologie.   

Beleidsnotitie Externe Veiligheid 

Een wezenlijke verandering in de regelgeving voor externe veiligheid is dat elke risicovolle activiteit nu een of meerdere aandachtsgebieden heeft. In deze gebieden zijn mensen binnenshuis onvoldoende beschermd tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen, tenzij extra maatregelen worden genomen. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe zij mensen in deze gebieden gaan beschermen. De ODRU heeft hiervoor in nauwe samenwerking met de gemeenten en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) een beleidsnotitie opgesteld. 

Een van de belangrijkste beleidsuitgangspunten is het vermijden van risicovolle activiteiten nabij (zeer) kwetsbare gebouwen en omgekeerd. Een nieuwe toevoeging in de regelgeving is de categorie ‘zeer kwetsbare gebouwen’. Dit omvat gebouwen zoals kinderdagverblijven en ziekenhuizen, waar mensen verblijven die zichzelf niet of moeilijk in veiligheid kunnen brengen bij een incident. Deze gebouwen krijgen extra bescherming.  

De gemeenten die de beleidsnotitie hebben vastgesteld hanteren hetzelfde beschermingsniveau. Dit draagt bij aan uniformiteit in de regio. 

Omgevingsplanadvies Archeologie 

Het besluit kwaliteit leefomgeving vereist dat gemeenten in hun omgevingsplannen rekening houden met cultureel erfgoed, inclusief bekende en te verwachten archeologische waarden. De ODRU heeft hiervoor een omgevingsplanadvies archeologie opgesteld. Deze notitie beschrijft hoe gemeenten archeologische waarden kunnen integreren in hun omgevingsplannen en bevat voorbeeldregels die ze kunnen gebruiken. 

 

 

geluidsmeting

Overige producten

In de eerste helft van 2024 werkten we ook aan andere producten, waaronder het basisdocument omgevingsplan. Hierin wordt uitgelegd wat gemeenten op basis van Rijks- en provinciale regels moeten en mogen regelen. Het omvat het hele milieubeleidsveld waarvoor de ODRU uitvoerende taken heeft. Ook werken we aan beleidsadviezen en afwegingskaders voor de onderwerpen bodem en geluid (wegverkeerslawaai). De eerste versies van deze producten worden in de tweede helft van 2024 afgerond. 

Bron headerfoto: Canva

stapelmuur

Regionaal

Biodiversiteit

biodiversiteit muur

Biodiversiteit 

Biodiversiteit is een belangrijk duurzaamheidsthema binnen de Natuur en Duurzaamheidcentra van de ODRU. We willen laten zien dat het eenvoudig is om zelf bij te dragen aan een grotere biodiversiteit. Daarom heeft het cluster Natuur- en Duurzaamheidscommunicatie gekozen voor biodiversiteit als overkoepelend thema.

Hoe we dat doen? We maken zowel kinderen als volwassenen op een toegankelijke manier bewust van de rijke soortenrijkdom in onze gemeenten. We leggen uit waarom het belangrijk is om biodiversiteit te beschermen en geven praktische tips over hoe je zelf kunt bijdragen, zowel thuis als op school.
 

kinderen seizoensgebonden soorten zoals vlinders zoeken

Seizoensgebonden Soorten 

Elke seizoen richten we de aandacht op verschillende soorten: in de lente op planten, in de zomer op bijen en vlinders, in het najaar op bodemdieren, en in de winter op vogels. Elke locatie organiseert elk seizoen inspirerende activiteitenmiddagen voor gezinnen met kinderen. 

Voorbeeld seizoenkaart

Seizoenkaarten

Bij elke soort hoort een seizoenkaart. Deze kaart moedigt kinderen en volwassenen aan om de vijf afgebeelde planten of dieren in hun omgeving te zoeken. Op de achterkant van de kaart staan praktische tips om de biodiversiteit in de eigen omgeving te verbeteren. We besteden elk seizoen extra aandacht aan deze kaarten op de NDC-locaties. Bijvoorbeeld door inwoners aan te moedigen een tegel door een plant te vervangen (wat aansluit bij gemeentelijke campagnes zoals het NK Tegelwippen of Steenbreek), een rommelhoekje in de tuin te creëren, of een drinkstation voor bijen te maken. 

Bioduo’s 

Om meer te leren over de samenhang in de natuur, introduceren we de bioduo’s op onze sociale media. Dit zijn korte verhalen over de relatie tussen twee soorten. Elke keer staat een ander duo centraal, zoals de hommel en krokus, het lieveheersbeestje en bladluizen, of de merel en regenworm. 

Onderwijsinitiatieven

Onze biodiversiteitsactiviteiten voor (basis)scholen zijn ook in het teken van biodiversiteit. Vorig jaar ontvingen alle scholen het boek ‘Soortenschat, de kindercanon van de natuur’. Dit boek inspireert leerkrachten en leerlingen om meer te leren over de biodiversiteit in Nederland. Het boek kan worden gebruikt bij de soortenschatkamer, een wandplaat waarop leerlingen gedurende het schooljaar de verschillende soorten verzamelen die ze tegenkomen rond de school en op weg naar huis.

Groot Bereik 

Door biodiversiteit concreet te maken en op verschillende manieren onder de aandacht te brengen, bereiken we veel inwoners. Ze krijgen kennis over biodiversiteit en het belang ervan in hun eigen leefomgeving, en leren vooral hoe ze zelf een bijdrage kunnen leveren. 

Bezoek ook onze natuur- en duurzaamheidcentra.

De Boswerf   De Woudreus    InBredius   MEC Maarssen   

co2 uitstoot fabrieken

Regionaal

Project duurzaamheid

 

 

Regionale duurzaamheidsprojecten 

Het klimaat verandert en de temperatuur stijgt. Dit heeft gevolgen voor mens, natuur en milieu. Nederland neemt maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. De maatregelen uiten zich in wetgeving. Gemeenten en omgevingsdiensten spelen een belangrijke rol in de uitvoering van klimaat en energiebeleid.   

Kennisdeling en samenwerking  

Met gemeenten waar we mee samenwerken zorgen we voor een duurzame omgeving. In plaats van dit per gemeente te doen, pakken we dit sinds dit jaar regionaal. Deze samenwerking stelt ons in staat om van elkaar te leren, efficiënter te werken, concrete resultaten te behalen, en samen te werken aan een duurzamere omgeving. We pakken samen verschillende projecten op. Namelijk: duurzaam bouwen, rapporteren van CO2-uitstoot bij bedrijven, en het stimuleren van elektrische warmtepompen bij bedrijven.  

De projecten komen voort uit (nieuwe) wetgeving of uit ontwikkelingen in de energiewereld waar de gemeente op in kan spelen. De projecten zijn gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen uit de coalitieakkoorden van de gemeenten. Omdat de projecten gericht zijn op landelijke wetgeving en/of ontwikkelingen zijn de projecten niet specifiek voor één gemeente, maar regionaal uitvoerbaar. Op dit moment betekent dit dat de 15 gemeenten binnen het ODRU- werkgebied hieraan meewerken. 

Met deze manier van werken kunnen we op een grotere schaal handelen. Dit levert meer energiebesparing op, minder CO2-uitstoot en kan efficiënt uitgevoerd worden. 

Hoe gaan we te werk? 

Elk regionaal project heeft een projectgroep waarin ten minste drie gemeenten deelnemen. Samen met ons bepalen zij de doelstellingen en de uitvoering van het project. We delen de voortgang en resultaten van deze projecten met alle deelnemende gemeenten. De projecten worden gezamenlijk door de gemeenten gekozen.  

 

We zijn gestart met de eerste drie projecten, namelijk:

Duurzaam bouwen 

Nederland staat voor een flinke bouwopgave. De provincie Utrecht heeft de ambitie om jaarlijks 10.000 woningen te realiseren. We hebben de taak om zo toekomstbestendig mogelijk en zo duurzaam mogelijk te bouwen. We richten ons op circulariteit, energie, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit en gezondheid. Door dezelfde maatregelen en procesafspraken te hanteren, creëren we een gelijk toetsingskader.  

 

Rapporteren van CO2-uitstoot bij bedrijven  

Bedrijven met meer dan 100 werknemers moeten van het rijk sinds 1 juli 2024 gegevens aanleveren over het woon-werk en zakelijk verkeer van hun werknemers. Deze rapportages verzamelen wij en geeft inzicht in het vervoer van bedrijven. Daarnaast heeft de Omgevingsdienst een toezicht rol op het uitvoeren van deze plicht door bedrijven.   

Stimuleren van elektrische warmtepompen bij bedrijven 

We stimuleren en informeren bedrijfseigenaren over de hybride –en volledig elektrische warmtepomp. Dit zorgt voor minder gasgebruik.  

Bron headerfoto: Canva

overzicht oude theresiaschool de bilt

Gemeente De Bilt

Herontwikkeling
oude Theresiaschool

overzicht oude theresiaschool de bilt

Herontwikkeling oude Theresiaschool Gregoriuslaan 10  

In 2009 is de Theresiaschool van Gregoriuslaan 10 verhuisd naar een nieuw gebouw aan de Gregoriuslaan 4 in Bilthoven. De kosten voor renovatie van de school bleken hoger dan de kosten voor sloop en nieuwbouw. Het oude schoolgebouw is inmiddels enkele jaren geleden gesloopt. De gemeente beoogd een nieuwe invulling van het perceel als woongebouw met 13 woningen.  

Rechts ziet u een schetsontwerp van de locatie (bron: Gemeente De Bilt)

Voortijdig inzicht

Sinds 2017 zijn wij betrokken bij deze herontwikkeling. We zijn gevraagd om een Quickscan ROM op te stellen. Met een Quickscan hebben we voorafgaand aan de bestemmingsplanwijziging inzicht gegeven in de verwachtte belemmeringen en/of uitdagingen vanuit verschillende relevante milieuthema’s zoals bodem, geluid en archeologie. Soms stelt een ROM-adviseur deze Quickscan zelf op maar vaak winnen we ook advies in bij onze specialisten.

Een groot voordeel is dat de gemeente nu gelijk weet welke onderbouwingen en onderzoeken er nog nodig zijn voor de bestemmingsplanwijziging, of de beoogde plannen haalbaar zijn vanuit milieu bekeken. Of dat er aanpassingen van het plan nodig zijn. Dit levert vaak tijdswinst en wordt steeds vaker gedaan bij grotere ontwikkelingen.

Coördinatie van de milieuonderzoeken

In 2023 zijn we opnieuw benaderd over dit project. De ontwikkeling was in het stadium om uitgewerkt te worden tot een ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende rapportages. De gemeente wilde het ontwerpplan nog voor de ingang van de Omgevingswet ter inzage leggen. Omdat dit een strakke planning was, is ons gevraagd om verschillende adviesbureaus te benaderen voor het uitvoeren van de door ons geadviseerd milieuonderzoeken. Normaal doet de initiatiefnemer, in dit geval de gemeente, dit zelf. We hebben vervolgens de offertes vergeleken en onze keuzes voorgelegd aan de gemeente. Afgesproken is dat we de uitgevoerde onderzoeken van een beoordeling voorzien en hierbij direct schakelen met het bureau. Wanneer de rapporten gereed en goed beoordeeld waren zijn deze voorgelegd aan de gemeente wat heeft gezorgd voor tijdswinst. Op een aantal tussentijdse bevindingen en verzoek om meerwerk heeft de gemeente geen omkijken gehad aan het onderdeel milieu in het ontwerpbestemmingsplan.


Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 21 december 2023 t/m 31 januari 2024 ter inzage gelegen. Het was een samenwerking met de gemeente en adviesbureaus om dit traject nog voor het ingaan van de omgevingswet af te ronden. Momenteel worden de laatste aanpassingen verwerkt ter voorbereiding op de vaststelling.

schets impressie berlage laan

Gemeente De Bilt

Flexwoningen

Flexwoningen

De gemeente De Bilt bereidt op twee locaties procedures voor, voor de realisatie van flexwoningen. Het betreft tijdelijke sociale huurwoningen voor een periode van 10 jaar voor groepen die in de huidige markt weinig kans hebben, zoals spoedzoekers en starters. Gezien het huidige woningtekort zien we bij vrijwel alle ODRU-gemeenten dergelijke ontwikkelingen. 

Gemeente De Bilt heeft ons om milieuadvies gevraagd over de beoogde ontwikkeling van 61 flexwoningen aan de Soestdijkseweg in Bilthoven en de beoogde plannen voor 26 flexwoningen aan de Berlagelaan in Bilthoven. De gemeente gaat de locatie bouw- en woonrijp maken en een corporatie gaat vervolgens de woningen aanschaffen plaatsen en beheren. 

 

schets impressie berlage laan
schetsimpressie kwekerij

Impressies beoogde flexwoningen (bron: Peutz)

Goed onderbouwen 

Vanwege de tijdelijkheid van de ontwikkeling gelden er andere wettelijke kaders en normen, deze zijn meegenomen in de beoordeling van de onderbouwingen. De gemeente houdt een strakke planning aan zodat de woningen zo snel mogelijk in gebruik genomen kunnen worden. Vanuit milieu gezien is dit een uitdaging, het goed onderzoeken en onderbouwen van milieuthema’s is tijdrovend. 

foto boren in bodem

Gemeente De Bilt

Gesloten bodem-energie-systeem

Een interessant leerpunt
Ingestort boorgat bij realisatie gesloten bodemenergiesysteem

Bij de realisatie van een bodemlus van 350 meter diep is het boorgat ingevallen. Dit gebeurde nadat de bodemlus is geplaatst. De bodemlus is nodig voor de warmtelevering voor een woning in Bilthoven. Dat de bodemlus is geplaatst direct naast een boringsvrije zone van de drinkwaterwinning Bilthoven vraagt extra aandacht.

Een bodemlus is een flexibele buis die verticaal wordt aangebracht. In deze buis circuleert een vloeistof (vaak water) waarmee warmte wordt toegevoegd of onttrokken aan de bodem. De onttrokken warmte kan met een warmtepomp worden verhoogd tot een temperatuur geschikt om een geïsoleerde woning te verwarmen. De temperatuur in de buis is ook laag genoeg om een woning te kunnen koelen.

Door het invallen van het boorgat kunnen de scheidende kleilagen in de bodem niet meer hersteld worden. Herstel is wel verplicht om stroming tussen deze lagen te voorkomen. De provincie heeft als overheidstaak het grondwater te beschermen voor de drinkwatervoorziening . Daarom is in overleg met de provincie gekeken welke beheersmaatregelen er mogelijk zijn. Voor extra deskundigheid is er nog een expert bij betrokken.

Uit de evaluatie over de genomen maatregelen moet blijken welke lessen we hieruit kunnen trekken.

Figuur hieronder is een overzicht van bodemopbouw tot 350 meter on der maaiveld ( RegisIIv2.2.1)

schermafbeelding gesloten bodem energie systeem